Het regent en de regen is de verbinding tusken de zwaore wolken en het zwaarte waoter van de Hitlerring
En nou ik niks meer zeggen kan mien leeifde stoekend mit de tied zeei ik de bomen meui en stom gaffeln heur kapot naor God
Een haokenkruus, een fijigram een waotermaark van bloud en prikkeldraod zo steeit het tusken ons de allerleifste kent, bekent gien kleur
Vertel mij dan van bommen en van braand van hel, van kogels en van vuur wat ik niet weeiten kan het gat wat ik niet begriepen kan en
Wiederop de leegte van de es een boom liekt op seldaoten een jaoger tegen de vaole lucht. Dit laandis atlas van het onbegrepen woord
De akkers liggen in afgemeten rouw te glenstern in de steile regen gien kruzen en gien naomen een kerkhof zunder zaarken
Ik bin te laot geboren een monument van loos proberen wat zal ik hum vertellen as hij gien leeifde meer begriepen kan
Het regent en ik vraog de regen of hij niet opholden wil de leegte van de es keert nevel en ik verschoel mij in de bomen en
De dag lig dokig okergeel verscholen tusken rijen bomen het gruine leger vredig in gelid het vooutvolk in de leite in carré
Hij lat hum wonen in de strubben hij holdt hum nou verscholen een aander leuit hum overlopen hij deserteert van pien in mij
Een dooden waacht bij wat hij veur mij was de allerleeifste zöcht mij altied verscholen tusken bomen
As ik laank genog kiek en mien aodem inhol marcheren de bomen in paradepas in slagorde oet de schoel
Jannie Boerema | | Het regent en de regen is de verbinding tussen de zware wolken en het zwarte water van de Hitlerring
En nu ik niets meer zeggen kan de liefde stilstaand in de tijd zie ik de bomen moe en stom gaffelen zich kapot naar God.
Een hakenkruis, een filigram een watermerk van bloed en prikkeldraad zo staat het tussen ons de allerliefste kent, bekent geen kleur
Vertel mij dan van bommen en van brand van hel, van kogels en van vuur wat ik niet weten kan het gat in wat ik niet begrijpen kan en
Verderop de leegte van de es een boom lijkt op soldaten een jager naast de vale lucht. Dit land is atlas van het onbegrepen woord.
De akkers liggen afgemeten en in rouwte glanzen in de regen geen kruizen en geen namen een kerkhof zonder zerken
Ik ben te laat geboren een monument van loos proberen wat zal ik hem vertellen als hij de liefde niet begrijpen kan
Het regent en ik vraag de regen of hij niet ophouden wilde leegte van de es keert nevelen ik verschuil mij in de bomen en
De dag ligt dokig okergeel verscholen tussen rijen bomen het groene leger vredig in gelid het voetvolk in de leite in carré
Hij laat zich wonen in het bos hij houdt zich nu verscholen de ander liet hem overlopen hij deserteert van zeerte en van mij
Een dodenwacht bij wat hij was voor mij de allerliefste zocht mij altijd verscholen tussen de bomen
Als ik lang genoeg kijk en mijn adem inhoud marcheren de bomen in paradepasin slagorde uit de schaduw
Jannie Boerema |