Het bolwerk is waarschijnlijk al aangelegd tijdens het bewind van Karel de Grote als steunpunt voor het leger. Na de onderwerping van de Drenten en het aanleggen van landgoederen en uitgifte van leengoederen aan ridders uit het leger zal dit bolwerk zijn vervangen door een versterkt huis dat dan de naam Haerlo heeft gekregen. Ten zuiden hiervan ligt het Ankehaarveld. Mogelijk ligt er een verband. Niet duidelijk is of het bolwerk destijds is aangelegd bij een al bestaande Saksische nederzetting Peest, met een paar boerderijen, of dat de nederzetting Peest is ontstaan bij het bolwerk, bedoeld voor de voedselvoorziening en bewoond door familieleden van de ridder of door horigen of aangetrokken meiers. Of het huis Haerlo op dezelfde plek lag als het bolwerk is ook niet duidelijk. De oorspronkelijk kern van Peest is waarschijnlijk het oostelijk deel. Als dit een Saksische nederzetting is, dan is het niet ondenkbeeldig dat het huis Haerlo gestaan heeft in het westelijk deel. De meest aannemelijke plek is dan ter plaatse van de huidige boerderij Schaapdijk 2.
Na 1324, toen de Drentse boeren op hun vijand, de bisschop van Utrecht, een grote overwinning behaalden en de 'lieden van Norch' (zie het artikel over Eyen, de Oldehof en de lieden van Norch) uit Drenthe werden verbannen en hun toevlucht zochten in Kampen, zullen Drentse boeren de bezittingen van de heren van Norch en familie mogelijk hebben geplunderd en vernietigd. Niet alleen de Oldehof en bijbehorende boerderijen in Een (Eyen), maar ook het bezit van Johannes van Haerlo in Peest en van Steven (Stephanus) van Zuidvelde en van Rudolf van Langelo. Wie de bezitters/bewoners waren na 1300 van boerderijen in Peest is niet duidelijk. | | Afgaande op de voornamen van bewoners van Peest na ongeveer 1450, zoals Cone (Coenraad), Rolof (Rudolf), Wicher (Wiecher), Jan (Johan), Alert (Alef), Egbert, Otto, Hendrik (Hendricus), Harmen (Hermannus), Arend, Bareld (Barthold), lijkt het erop dat dit nazaten zijn van de ridders die hier of in de nabije omgeving leengoederen bezaten. Dat houdt dan in dat Peest en ook Zuidvelde, Westervelde en Langelo mogelijk geen Saksische nederzettingen zijn, maar zijn ontstaan als nederzettingen op of bij het leengoed van een ridder. De hoofdbewoners van de boerderijen zullen dan hoofdzakelijk familieleden van de leenman zijn geweest. In 1412 krijgen de Drentse eigenerfde boeren erkenning voor hun strijd om vrijheid en herstel van oude rechten, door de vaststelling en op schrift stelling van hun Landrecht. Het is zeer waarschijnlijk dat toen ook de markegrenzen zijn afgepaald en ieders waardeel in het ongescheiden deel van de marken is vastgesteld. De leengoederen van het bisdom Utrecht, daarvoor allodiaal bezit, werden onderdeel van een (boer)marke. Binnen het kerspel Norg kennen we als oudste vermelding de boermarken Norg samen met Zuid- en Westervelde, Veenhuizen, Een, Peest en Langelo. Bij de oudst bekende vermelding van het aantal waardelen per boermarke staan bij Peest en Langelo geen afzonderlijke eenheden vermeld, maar Peest en Langelo samen 7 waardelen. Waarom?? Mogelijk waren er vanouds geen afzonderlijke boermarken voor de buitennederzettingen in het kerspel Norg. En kennelijk was de verwevenheid tussen Peest en Langelo zo groot dat men, op basis van de vastgestelde begrenzingen van die marken, niet precies kon aangeven tot welke boermarke een bepaald bedrijf behoorde. Dat wijst weer in de richting van familiebezit van nazaten van de ridders/leenmannen van de bisschop van Utrecht. Helaas zijn deze vermoedens (nog) niet met bewijsmateriaal te staven. |