Woeper of toeterzwaan Bijna dagelijks komen ze over. Het zijn regelmatige figuren van tien tot twintig vogels: nu eens een V-, dan weer een Y- of gewoon een lijnformatie. Ze komen uit de richting van Norg en gaan de kant van het Zeijerveld op. Zo’n groep is niet te missen want ze toeteren luid en duidelijk. Niet allemaal door elkaar zoals ganzen, maar om de beurt alsof ze naar elkaar luisteren. De sneeuwwitte dieren houden contact met elkaar door telkens iets van zich te laten horen. Hun geluid lijkt op stoten van een trompet met veel oe- en ang-klanken. Het zijn wilde zwanen die groot, wit en sierlijk overtrekken. De imposante dieren maken zowel door hun geluid als door hun formaat indruk. Onze buren hebben dat luide trompetgeschal in de naam verwerkt. In Duitsland heet deze watervogel Singschwan, een zwaan die kan zingen. De Fransen maken er ook een zingende zwaan van, namelijk Cyngne chanteur. Maar de Engelsen spannen de kroon. Zij hebben een naam bedacht die klinkt als een klok: Whooper Swan. Dat is gemakkelijk te onthouden, want ze toeteren hun eigen naam. De wilde zwanen verblijven alleen in de winter in ons land. Ze komen uit het hoge noorden en broeden op de toendra’s. Misschien dat ze daarom ‘wild’ heten, want daar is de wereld nog zoals in den beginne woest en ledig. In Scandinavië en Rusland viel net als hier de winter vroeg in maar dan altijd weer vele graden erger. In die omstandigheden komen er meer wilde witte naar Nederland. Normaal zijn het er zo’n vijftienhonderd, maar nu zeker tweemaal zoveel. De kans om ze te zien en te horen is dus vrij groot. | | De witte waterreuzen foerageren zowel op gras- als op akkerland. Meestal zijn het kleine groepen. Ze lopen statig en houden hun halzen meer gestrekt dan onze eigen knobbelzwanen die nogal zwijgzaam door het leven gaan. In het gras gaan ze er soms bij liggen. Dankzij die lange hals kunnen ze toch nog een heel stuk om zich heen grazen. Deze giraffen onder de vogels wegen zo’n tien kilo dus dat staan op die zwarte platvoeten vermoeit. De wilde zwanen komen het meest tot hun recht in vennen met open water. De zuiver witte lijven steken scherp af tegen het zwarte water. Ze peddelen rustig rond alsof ze de dag aan zichzelf hebben. Soms steekt er een de kop tussen de veren en lijkt even te rusten. Ze hebben hun donsbed altijd bij zich. Opeens klinken er violen en weldra een heel orkest. Precies, dit is het ‘Zwanenmeer’ waardoor de Russische componist Tsjaikovski zich liet inspireren. Een hoogtepunt in de klassieke muziek en in het leven van een vogelaar. Chaim Zimet IVN Norg |