Donkere pracht
Ze zijn laat dit jaar. Meestal fladderen ze begin juli al rond. Maar nu verschijnen de eerste pas rond de helft van de maand. Het is alsof ze wat hebben in te halen, want opeens zijn ze overal. De koevinkjes vliegen langs het diepje, over hooilandjes met wat langer gras, volgen houtwallen en zoeken bosranden op. Peest en Norg vormen een ideale omgeving voor deze stemmige laagvliegers.
Koevinkjes zijn gemakkelijk te herkennen. In de zomer vliegt maar één soort vlinder rond die zo donker is. Ze zijn chocoladebruin: de mannetjes puur en de vrouwtjes melk. Een smalle beige band geeft de contour aan. De eerste indruk is egaal bruin, maar aan de onderkant van de vleugels staat een rij zwarte ogen met een gele ring en een witte pupil. Die rij ogen valt op omdat deze vlinders dikwijls de vleugels sluiten als ze op een bloem of blad neerstrijken.
Het dichtklappen van de vleugels geeft deze donkere bloemenvriend een dubbele bescherming. Van bovenaf gezien verandert hij in een smalle streep op een bloem. Van opzij staren de ogen iedere belangstellende aan. Ze leiden de aandacht van bijvoorbeeld vogels af. De snavel gaat nu richting vleugel in plaats van naar het lijf. Gehavende vleugels zijn wel hinderlijk maar niet noodlottig.
In tegenstelling tot poezen hebben honden meestal geen belangstelling voor vogels en vlinders. Ze leren vlug dat alles wat vliegt, ze te snel af is. Er is echter geen regel zonder uitzonderingen. Koevinkjes vliegen laag en langzaam. Bovendien voeren de mannetjes patrouillevluchten uit bij hun zoektocht naar een partner. Dit gedrag is onweerstaanbaar vooral voor jonge honden. Telkens lijkt hun prooi voor het grijpen. Maar een snelle slag van de satijnen vleugels laat de belagers luchthappen. Koevinkjes gaan weliswaar langzaam maar ook huppelend door het leven.
| | Koevinkje.... een donkere pracht
De meeste vlinders zijn zonaanbidders. Ze hebben de warmte van de zon nodig om op temperatuur te komen zodat ze kunnen vliegen. Daarentegen zijn de bruintjes goed aangepast aan de Nederlandse zomers. Ze zijn ook actief met bewolkt weer en zelfs met lichte regen. Als de andere het laten afweten, zijn zij nog present. De dames hebben voor de eileg meer voedsel nodig dan de heren. Ze bezoeken graag bloemen van braam, distels, valeriaan en havikskruiden. In de Vlindertuin in Norg is bloeiende tijm erg in trek. Samenscholingen van zes tot acht vlinders komen geregeld voor. Als de moedervlinders er klaar voor zijn, dan vliegen ze laag boven ruig grasland en laten daar hun eitjes een voor een gewoon op de grond vallen. De rupsen leven van gras en overwinteren in een pol. In het voorjaar eten de kleine grazers verder en veranderen in vlinders als de zomer begint. Chaim Zimet IVN Norg
|