Welkom
Dorpsbelangen Peest
Agenda Peest
Waar stond ie
Van wie b'j der iene
Jeugd in Peest
Nieuw in Peest
Nieuws in Peest 2022
Nieuws in Peest 2021
Peest in de media 21
Wie wil?
Recepten
Man en muziek
Man en schapen
Man en Paard
Glasvezel Peest
woon-werkboerderij P
Verkeer in Peest
Verkeer in Peest 4
Natuur in Peest
Wereld vlgs Peest'13
Peest in Perspectief
De grauwe klauwier
vliegende moezen
de ooievaars z.t.
hoogtepunten Peest
Peestermaden 10
Peest en Pelinck
Peest de Langelaan
dunningen 2013
SSB en Peest
IVN en Peest
natuurfoto's
Yvonne Mackenzie
Historie Peest
Peest e.o. verkennen
Boermarke Peest
Verenigingen Peest
Peest in bedrijf
Sponsors
Archief 2019
Archief 2018
Archief 2017
Archief 2016
Archief 2015
Archief 2014
Archief 2012
Archief 2013
Archief 2011
Archief 2010
Archief 2008-09
Vermist/verloren
Contact
Zo vindt u Peest
Downloads

Peest en familie Pelinck al 190 jaar een band (1)

De Langelaan

door Egbert Pelinck

De Langelaan is de zandweg die vanuit Peest naar het Noordsche Veld loopt. Het is ook de naam van het bos dat aan weerszijden van deze weg ligt. Oorspronkelijk waren dit gemeenschappelijke markegronden, waarschijnlijk grotendeels heide. Na de markescheiding van 1878 kocht Hendrik Pelinck (1826-1904) hier ongeveer 20 ha voor f 40,-- per ha en legde er bos op aan. Hij was de zoon van Egbert Pelinck (in 1785 geboren in Norg) en Wemeltje Arends (in 1800 geboren in Peest).
(Noot redactie: Zij woonde op de plek waar nu de Zorgboerderij staat).
Zij waren in 1819 getrouwd en dit jaar bestaat de band tussen de familie Pelinck en Peest dus precies 190 jaar. Het huidige bosbeeld is voornamelijk bepaald door Egbert Pelinck, die meer dan 50 jaar het bos in eigendom had. Na zijn overlijden in 1991 heb ik het bos geërfd.
 

Aanleg en beheer 1880-1991

Voor de meeste percelen geldt de volgende manier van aanleg: eerst werd rond ieder te bebossen perceel een wal gemaakt, die waarschijnlijk diende ter bescherming tegen de schapen en beschutting tegen de wind. Deze wallen werden beplant met eikentelgen voor hakhout. In de percelen werden 'gruppen', kleine slootjes van ongeveer 20 cm diepte en breedte, gegraven op een onderlinge afstand van ongeveer 8,50 meter. Op veel plaatsen in het bos zijn deze greppels nog te zien. De loskomende grond werd over de aldus ontstane akkers geworpen, waarna het zaad van de grove den werd gezaaid en vervolgens ingeëgd. Nadat de jonge grove den was opgekomen werd die met een 'kromme schop' op rijen gezet en werd het zo ontstane bos aan zijn lot overgelaten tot het na 40 of 50 jaar kaprijp was.

Een uitzondering is het kleine driehoekje bij de paddestoel, dat in eerste instantie bleef liggen als hei met enig loofhout en vliegdennen. Dit is in 1939 gespit en ingeplant met douglas en loofhout, waarvan de nog overblijvende douglas nu indrukwekkend groot zijn. Kennelijk had men toen al geen last meer van schapen, want om dit perceel zijn geen wallen.

In de overige percelen zijn de grove dennen tussen 1935 en 1958 gekapt en vervangen door douglas, sitka, fijnspar, lariks en een enkele tsuga, allemaal snelgroeiende naaldhoutsoorten voor gebruik als mijnhout, papierhout en zaaghout. Vanwege stormschade, insectenschade  of slechte aanleg zijn verschillende percelen door de jaren heen weer opnieuw ingeplant, laatstelijk rond 1980. Hierdoor is een gevarieerd bosbeeld ontstaan van bossen van verschillende leeftijd. Vanwege de primair economische doelstelling van het beheer bestond het bos wel voor 90% uit exoten, boomsoorten die van nature niet in Nederland thuis horen. De werkzaamheden werden afhankelijk van grootte en intensiteit in eigen beheer uitgevoerd of uitbesteed, b.v. aan de Heidemij. In 1939 is een groot perceel strooksgewijs gespit in het kader van werkverschaffing aan het einde van de crisis van de 30-er jaren.

Advies
Jarenlang waren ambtenaren van Staatsbosbeheer beschikbaar voor advisering ten aanzien van verschillende beheersmaatregelen. Na de privatisering van Staatsbosbeheer is deze taak overgenomen door staf van de Bosgroep Noord-Oost Nederland, een coöperatie van meer dan 350 boseigenaren uit de vier noordelijke provincies.
   

 

 


Beheer sinds 1992


Ik heb het beleid van mijn oom Egbert grotendeels voortgezet, waarbij het primaire doel van het beheer een gezond bos is met een optimale opbrengst aan goed verkoopbaar hout. Dit betekent elke 5 – 6 jaar een dunning laten uitvoeren waarbij de mooiste bomen worden vrijgesteld van concurrerende buren. Afhankelijk van de houtsoort, dikte en vorm wordt het hout verwerkt tot zaaghout, kistenhout, pallets, chips voor spaanplaten en papier. Mooie rechte fijnspar wordt ook wel gebruikt als paalhout voor beschoeiingen en als fundament voor mestopslagtanken in Friesland.

Productie en landschapswaarden
Naast deze productiedoeleinden probeer ik landschappelijke en biologische waarden te verbeteren, onder meer door naaldbomen in de buurt van de houtwallen te kappen waardoor de eiken meer ruimte voor de kronen krijgen en hopelijk nog jaren mee kunnen. Ook hebben we in 1994 een smal stuk slechte lariks links van de laan gekapt en ingeplant met beuk, lariks en douglas. We hopen dat dit uiteindelijk een perceel wordt waarin de beuk de belangrijkste houtsoort zal zijn.

Samenwerking
In dit beleid past ook mijn samenwerking met de gemeente Noordenveld, die ter compensatie voor de uitbreiding van Norg een plaats zocht voor omvorming van bossen met exoten naar inheemse soorten en andere mogelijkheden voor verbetering van landschapswaarden. In het kader hiervan zijn in de afgelopen winter op twee percelen fijnspar en douglas gekapt en ingeplant met jonge eiken. Ook is de bosrand met de Peester Es helemaal opgeschoond en zijn de wal en sloot weer goed geprofileerd.

Het beheer wordt mede bepaald door de verschillende subsidie- en belastingfaciliteiten, die voor boseigenaren gelden. Achtergrond hiervan is het feit dat bosbeheer uitsluitend voor houtproductiedoeleinden vaak niet winstgevend is. Door de jaren heen zijn de voorwaarden vaak veranderd. Het nieuwe beleid dat per 1 januari 2010 ingaat benadrukt subsidie voor onrendabele werkzaamheden, die bijdragen tot landschappelijk schoon en biodiversiteit. Ook is er een subsidie voor recreatief gebruik. Daar zijn dan ook weer speciale voorwaarden aan verbonden.
Zo moest ik b.v. een extra wandelpad maken in de bredere stukken links van de laan om in aanmerking te komen voor een recreatie-subsidie. In 1994 is de herplantsubsidie afgeschaft. Als gevolg hiervan zien we nog maar zelden grote stukken kaalkap en speelt natuurlijke verjonging een grote rol in het beheer van het Nederlandse bos. Op enkele plekken in de Langelaan zijn hier al voorbeelden van te zien, waardoor het bos steeds gevarieerder van opbouw wordt en dieren altijd wel ergens goede schuilmogelijkheden hebben.
 
Mei, 2009

  

P E E S T ons prachtige dorp in Drenthe